Home»Actueel & Opinie»Artikel

« Vorige artikelVolgende artikel »

Aanvaringen op IJmeer en Markermeer

29-04-2007

LELYSTAD 29/4 - Op het IJmeer, noordelijk van het eiland Pampus, vond zaterdag omstreeks 12.10 uur een aanvaring plaats tussen een zeilend charterschip en een zeiljacht. Een uur later was het raak tussen twee zeiljachten op het Markermeer, een kilometer oostelijk van de haven van Hoorn. Er zijn geen gewonden, wel materiële schade. De waterpolitie van Lelystad maakt in beide gevallen proces-verbaal op.

De eerste twee schepen voeren onder vol zeil. Op het IJmeer was eerst het zeiljacht, kort daarop ook het charterschip overstag gegaan. Dit laatste schip voer sneller dan het zeiljacht en liep het aan loefzijde ( stuurboord) op. Omdat het charterschip de zeilen uit had staan over bakboord, zag de schipper/roerganger het zeiljacht niet meer. Gevolg was dat het charterschip met een snelheid van ongeveer 10 km per uur achter op het zeiljacht voer.

Klein moet wijken voor groot
De schipper van het zeiljacht had het charterschip wel zien naderen en was ook nog wel wat naar bakboord afgevallen, maar niet genoeg om een aanvaring te voorkomen. Tevens dacht hij dat het charterschip wel moest wijken omdat deze aan loefzijde voer. Hij had echter niet gezien dat het charterschip het dagteken van twee gele ruiten in de mast voerde ten teken dat dit een groot schip was. Volgens de regels van het Binnenvaartpolitiereglement moet klein nu eenmaal wijken voor groot.

Door de aanvaring is aan boord van het zeiljacht grote schade ontstaan. De mast was gebroken en op de overloop op het achterdek was alle apparatuur (radar en diverse antennes) afgebroken. Aan boord van het charterschip was een scheur in de kluiver ontstaan en de kluiverboom was beschadigd.
Het jacht is na de aanvaring teruggevaren naar de ligplaats in Amsterdam.  Het charterschip kon na de aanvaring de reis met 18 passagiers voortzetten richting Hoorn.

Kruisende koersen
Een Duits en een Nederlands zeiljacht waren betrokken bij een aanvaring op het Markermeer. De wind was noordoost kracht 4. Het Duitse schip was onderweg van Lelystad naar Hoorn, het voerde een grootzeil en als voorzeil een genua. Vanwege de gunstige wind kon dit schip een gestrekte koers varen van Lelystad naar Hoorn. Met hem voeren nog enkele schpen dezelfde koers. Vanuit de haven van Hoorn was het  Nederlandse zeiljacht vertrokken, richting Enkhuizen. Ook dit schip voerde het grootzeil en een genua. Het Nederlandse schip moest om naar Enkhuizen te kunnen koersen, de koers van het Duitse schip kruisen.

Zowel op het Duitse schip als op het Nederlandse schip stonden de zeilen zodanig uit dat het zicht naar voren niet vrij was. De schipper van  het Duitse schip had regelmatig om de zeilen heen gekeken en de tegenliggende zeiljachten wel gezien. Deze voeren echter in eerste instantie met een koers die geen gevaar voor aanvaring inhield. De roergangster van het Nederlandse schip had de tegenliggende Duitse schip door de uitstaande zeilen niet gezien. Gevolg was dat ze met een snelheid van ongeveer 10 km per uur in de bakboordzijde van het Duitse schip voer.

Door de aanvaring is aan het Duitse schip veel schade ontstaan: een gat in de scheepshuid aan bakboord en veel schade in het schip. Het Nederlandse schip had alleen wat schade aan de rvs-ankerberging en de zeerailing.
Na de aanvaring kreeg het Duitse schip nog een zeilschoot in de schroef, zodat de schipper ook niet op de motor verder kon. Met hulp van de reddingsbrigade is het naar de haven van Hoorn gebracht. Ook het Nederlandse schip is later naar de haven van Hoorn gevaren. De schipper van een ander zeiljacht meldde zich als getuige van de aanvaring. Hij verklaarde kort daarvoor ook bijna aangevaren te zijn door het Nederlandse schip.

Schrijf een reactie

Je dient een Vaart account te hebben om te kunnen reageren. Klik hier om in te loggen of je aan te melden.




Reacties op dit artikel (0)

Er zijn nog geen reacties.