Via de Verkeerspost Botlek en een surveillancevaartuig van Rijkswaterstaat werd de Waterpolitie geattendeerd op het slagzijmakende vaartuig. Het schip voer vanaf de Hartel in de richting Dordrecht en vervoerde containers drie hoog en twee breed.
Ter hoogte van Oud-Beijerland ging de Waterpolitie ter controle aan boord. De 21-jarige schipper uit Groningen kon geen stabiliteitsplan tonen maar verklaarde dat hij voor vertrek de stabiliteit had gecontroleerd. Een bewijs hiervoor had hij niet. Na berekening door de Waterpolitie bleek dat het schip zes graden slagzij maakte.
Na overleg met de Inspectie Verkeer en Waterstaat werd de schipper proces-verbaal aangezegd omdat hij niet alle voorzorgsmaatregelen had genomen om te voorkomen dat de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar werd gebracht. Verder kreeg de schipper bekeuringen voor een verlopen brandblusserkeuring en een bijboot die niet gebruiksklaar was. Het bootje was volgestopt met allerlei zaken die een goed gebruik onmogelijk maakten.
De trap die vanaf de roef naar naar de stuurhut leidde stond zo steil dat de beveiliging van de armleuningen los hingen. Bij aanraking van de armleuningen klapten deze vanzelf naar voren of naar achteren. Over deze situatie aan boord is de Arbeidsinspectie in kennis gesteld.
Het andere bemanningslid aan boord, een vrouw, hield zich constrant buiten op omdat de woning zwaar naar gasolie rook. De oorzaak lag in het scheef liggen waardoor gasolie van bakboord naar stuurboordbunker stroomde en via een nog onbekende lekkage in de woning was terechtgekomen. Door het gladde roefdek en de voor haar te steile trap kon ze ook niet naar de stuurhut .