De discussie over de zorgkinderen laaide vorige week op na de presentatie van de toekomstvisie van de internaten. Het overkoepelend orgaan van internaatsbesturen Censis en het Landelijk Oudercontact voor Trekkende Beroepsbevolking (LOVT) maakten daarin bekend dat ze de taken van de schippersinternaten willen uitbreiden met de opvang van zorgkinderen. Hoewel zeker niet iedereen daar blij mee is, blijken de deelnemers aan de peiling weinig moeite te hebben met zorgkinderen op het schippersinternaat. Zolang ze tenminste in aparte groepen worden gehuisvest en het niet gaat om jongeren met ernstige gedragsproblemen. Een enkeling heeft geen moeite met een zorgkind in de groep. ‘Maar dan moeten de kinderen wel voldoende aandacht krijgen van extra personeel, zodat de schipperskinderen daar niet onder lijden.’
TOEKOMSTVISIE INTERNATEN VOOR SCHIPPERS- EN KERMISJEUGD
Ondergetekenden, representerend de sector Opvang van kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten, hieronder te noemen Censis, spreken het volgende uit.
1. Censis stelt zich ten doel de opvang van kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten optimaal vorm te geven.
2. Censis oriënteert zich op mogelijkheden om zijn werkgebied van de sector (verder) te verbreden. Zij wil zich daarbij profileren op de sterke kanten van de huisvesting, verzorging en opvoeding voor schippers- en kermiskinderen.
- het werken vanuit en vormgeven van een hechte relatie tussen opvangvoorzieningen, ouders en kinderen
- het bieden van basale zorg en een hecht fundament bij de opvang en de opvoeding van de kinderen
- de continuïteit en stabiliteit in de personele bezetting bij de opvang en opvoeding.
Op basis van deze kwaliteiten, gecombineerd met de reeds ontwikkelde expertise op het gebied van kinderopvang en geïndiceerde jeugdzorg, wil Censis een bijdrage leveren aan laagdrempelige, (preventieve) zorg, en aan opvang en opvoeding voor kinderen, voor wie een zorg- en/of opvangaanbod gewenst is, al dan niet met of ter voorkoming van een Jeugdzorgindicatie. Censis zal voortbouwen op activiteiten die op dit moment al worden geïmplementeerd binnen de clusters.
3. Censis realiseert zich dat de positie van de internaten onder druk staat, gelet op de ontwikkelingen in de wereld van de schippers en de daarmee samenhangende onzekerheid over de instroom van kinderen in de internaten. Censis zal alles in het werk stellen om voor de internaatskinderen een infrastructuur te realiseren die organisatorisch, sociaal en financieel optimaal is. Verbreding biedt daarbij de mogelijkheid om beschikbare personele, materiële en gebouwelijke faciliteiten optimaal in te (blijven) zetten. Verbreding biedt daarnaast de mogelijkheid om de sector nieuwe impulsen te geven, de mogelijkheden van synergie te benutten en voor het personeel van de internaten een nieuw elan te realiseren.
4. Bij verbreding van de taken vanuit de clusters denkt het bestuur onder meer aan:
- kinderopvang
- korte preventieve interventies (voorkomen van instroom in de geïndiceerde jeugdzorg) (Rebound)
- 24-uurs opvang voor jongeren, die tijdelijk niet in een gezin opgevangen kunnen worden, maar geen Jeugdzorgindicatie hebben
- activiteiten voor jongeren, die een Jeugdzorgindicatie hadden, maar voor wie terugkeer naar een reguliere gezinssituatie nog niet haalbaar is
- activiteiten voor jongeren met een Jeugdzorgindicatie, die gebaat zijn met een aanbod op basis van de expertise in de sector.
Censis en de clusters hebben de ambitie om grotere projecten van overheden dan wel maatschappelijke partijen uit te voeren, hetzij zelfstandig, hetzij als partner in een samenwerkingsverband of alliantie met andere partijen. Deze activiteiten moeten onderling harmonieerbaar zijn met de bestaande activiteiten in de internaten, alsmede met de belangen van de schippers- en kermiskinderen.
5. Censis respecteert de levensbeschouwelijke oorsprong van de besturen, die nu de opvang van de schipperkinderen organiseren en zal bij de inrichting van een nieuwe bestuurs- en organisatievorm de uitvoering van deze identiteitsgebonden waarden op locatieniveau nadrukkelijk garanderen.
6. Censis richt haar streven op het inrichten van bestuurs- en organisatievorm voor de sector, die de levensvatbaarheid van de sector garandeert en de bestuurlijke slagkracht bevordert, variërend van een federatief verband tot een zelfstandig blijven van de clusters.
Hierbij zal Censis in het bijzonder aandacht besteden aan de wijze waarop aan de belangen van de ouders wordt vormgegeven, waaronder de keuzevrijheid voor een internaat door de ouders. Deze bestuurs- en organisatievorm kan tot stand komen indien voldaan wordt aan randvoorwaarden, die betrekking hebben op de daaronder liggende zwaarwegende belangen, zoals het respecteren van de eigenheid van de huidige clusters, die uitgedrukt wordt in de ruimte om zelf vorm te geven aan het levensbeschouwelijk, pedagogisch en personeelsbeleid van de huidige clusters en de wijze waarop de invulling van de bestuurlijke, administratieve en inhoudelijk ondersteuning zal plaatsvinden. Het recht op inspraak van de ouders wordt gegarandeerd.
7. Censis realiseert zich dat er tijd en ruimte nodig is om deze ontwikkeling vorm te geven. Censis doet een beroep op het ministerie van Jeugd en Gezin om dit proces mogelijk te maken. De sector neemt zijn verantwoordelijkheid in de wetenschap dat ook de overheid baat heeft bij nieuwe activiteiten om kapitaalverlies, in opgebouwde expertise en voorzieningen op het terrein van opvoeding en verzorging van jeugd, te voorkomen.
Barendrecht, 21 februari 2008,
Mede namens de direct betrokken rechtspersonen
Stichting Meander
Stichting Reformatorische Internaten voor Schipperskinderen (RIS)
Stichting Hervormde Internaten voor Schippersjeugd (SHIS)
Stichting De Zuidwester
Vereniging Landelijk Oudercontact voor Trekkende Beroepsbevolking (LOVT)
Centrale Stichting van Internaten voor Schippers- en Kermisjeugd,
E.W.L. Vissers, voorzitter