Omdat in de Vlissingse wijk Pauwenburg inwoners geklaagd hadden over een sterke oliegeur ging de Waterpolitie op verzoek van Verkeersleiding aan boord van een inkomende tanker. Aan boord constateerde de Waterpolitie dat de stankoverlast niet van dit schip afkomstig was. Wel zagen ze dat het schip leeg was van bitumen, een gevaarlijke stof.
De kapitein kon de agenten geen verklaring van een gasdeskundige overleggen waaruit bleek dat de tanks van zijn schip vrij waren van gevaarlijke stoffen. Hierop informeerde de Waterpolitie bij het Schelde Coördinatiecentrum of het schip de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen gemeld had. Volgens de voorschriften moet elk schip dat via de Westerschelde naar België wil, tenminste zes uur voor het passeren van de loodskruispost alle gevaarlijke stoffen aan boord melden.
Het zeeschip had bij het Schelde Coördinatiecentrum echter opgegeven dat het geen gevaarlijke stoffen aan boord had. Tegen de 41-jarige Nederlandse kapitein werd proces-verbaal opgemaakt en na overleg met het Openbaar Ministerie werd hem een boete opgelegd van 2250 euro. De boete werd direct voldaan.